- roll
- n. rol; broodje; lijst; roffel; slingeren; donderslag--------v. slingeren; donderenroll1[ rool]I 〈telbaar zelfstandig naamwoord〉1 rol ⇒ rolletje2 rol ⇒ perkament(rol)3 rol ⇒ register, (naam)lijst; 〈Brits-Engels〉 officiële lijst van advocaten4 broodje5 omslag ⇒ overslag 〈voornamelijk aan kleding〉6 buiteling ⇒ duikeling7 schommelgang ⇒ waggelgang8 〈techniek, technologie〉wals ⇒ rol♦voorbeelden:1 a roll of paper • een rol papier3 the roll of honour • de lijst der gesneuveldencall the roll • appel houden, de namen afroepen→ SwissSwiss/II 〈telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉1 rollende beweging ⇒ geslinger 〈van schip〉; deining 〈van water〉; 〈figuurlijk〉 golving 〈van landschap〉2 (ge)roffel 〈op trom bijvoorbeeld〉 ⇒ gerommel, gedreun 〈van donder, geschut〉♦voorbeelden:1 a roll of the dice • een worp met de dobbelstenen2 the roll of Scottish r's • het rollen van de Schotse r————————roll2I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 rollen ⇒ rijden, lopen; draaien 〈van pers, camera e.d.〉2 zich rollend/schommelend bewegen ⇒ buitelen; slingeren 〈van schip〉; 〈figuurlijk〉 rondtrekken, zwerven3 dreunen ⇒ roffelen 〈van trom〉4 zich laten rollen ⇒ te rollen zijn5 〈Amerikaans-Engels; informeel〉beginnen ⇒ aan de slag gaan, onderweg gaan♦voorbeelden:1 lorries rolled by • vrachtwagens reden voorbij〈figuurlijk〉 the years rolled by • de jaren gingen/gleden voorbijthe waves rolled in to the beach • de golven rolden op het strand aan〈informeel; figuurlijk〉 roll on the day this work is finished! • leve de dag waarop dit werk af is!tears were rolling down her face • tranen rolden/liepen over haar wangen2 〈informeel〉 be rolling in it/money • bulken van het geld4 this dough rolls easily • dit deeg laat zich gemakkelijk rollenthose tights roll on easily • die panty is gemakkelijk aan te trekken5 let's roll! • aan de slag!¶ his jokes kept us rolling • we lachten ons krom om zijn grappenII 〈overgankelijk werkwoord〉1 rollen ⇒ laten/doen rollen2 een rollende/schommelende beweging doen maken ⇒ rollen 〈met ogen〉; doen slingeren 〈schip〉; gooien 〈dobbelstenen〉; laten lopen 〈camera〉3 een rollend geluid doen maken ⇒ roffelen 〈trom〉; rollen 〈r-klank〉4 oprollen ⇒ draaien5 rollen ⇒ walsen, pletten6 〈Amerikaans-Engels; slang〉rollen ⇒ beroven♦voorbeelden:1 roll on one's stockings • zijn kousen aantrekken2 roll the camera! • laat de camera lopen!3 roll one's r's • de r rollend uitspreken4 rolled meat • rolladeroll a baby in a blanket • een baby in een deken wikkelen〈slang〉 roll one's own • shag roken¶ roll off some extra copies • een paar extra kopieën afdrukken/maken
English-Dutch dictionary. 2013.